Opril 0000.0011

 

        Literatuur

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Oprel, opril": blz. 336

- Kamps, P.J.M. & P.C. van Kerkum & J. de Zee (red.), Terminologie verdedigingswerken, inrichting, aanval en verdediging. Herziene en uitgebreide bewerking van: Mohr, A.H., Vestingbouwkundige termen, 1983. Utrecht (Menno van Coehoorn), 1999cop. [79 blz. ISBN 90.9013382.8]. Hierin "Opril": blz. 31, uitklapplaat voorin

  · Voor deze tekst in de site van Menno van Coehoorn klik hierna  EXTERNE LINK

- Zwiers L., Bouwkundig Woordenboek. Tweede deel: L-Z. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [613 blz. ISBN -]. Hierin "Opril": blz. 167 (Opril, v. - van een dijk, ook wel: Oprel. Gelegenheid om met voertuigen een dijkskruin te bereiken. De term is vooral in Zeeland in gebruik. Men onderscheidt twee vormen: oprillen, die haaks op het dijksbeloop liggen en die dus bestaan uit een vrijliggenden dam met een hellende kruin, en oprillen, die tegen den dijk aanliggen, en daarmee één geheel vormen. Men spreekt ook van Afril, wat in wezen natuurlijk hetzelfde is. Zie ook: Afrit en Oprit, alsook: Gang" - dit is de relevante tekst volledig)